Het Nederlands Instituut voor Thanatopraxie (NIT) heeft formeel bezwaar aangetekend tegen de recente besluiten van het College voor de toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) betreffende de toelating van vloeistoffen met formaldehyde. In een brief gericht aan het College, uitte Prof. dr. Gert-Jan Kleinrensink, voorzitter van het NIT, zijn zorgen over de toelating van GENELYN ARTERIAL ENHANCED, GENELYN ARTERIAL ULTRA en GENELYN CAVITY FLUID op basis van respectievelijke classificaties:
20180614 TB 16639 N
20180607 TB 16640 N
20180610 TB 16642 N
op basis van de werkzame stof formaldehyde.
Het NIT betoogt dat er onvoldoende onderbouwing is voor de besluiten en benadrukt een aantal kritische punten.
Allereerst ontbreekt volgens het NIT een duidelijke onderbouwing waarom alleen deze specifieke vloeistoffen zijn toegelaten als tijdelijk conserveringsmiddel. Ook roept de verplichting op tot het gebruik van GENELYN ARTERIAL ENHANCED en GENELYN ARTERIAL ULTRA in combinatie met GENELYN CAVITY FLUID vragen op. Het NIT vraagt zich af waarom deze combinatie vereist is voor de behandeling van het gehele lichaam.
Daarnaast uit het NIT bezorgdheid over de ventilatievereisten en het gebruik van formaldehyde in lichamen die thuis worden opgebaard. Er wordt gevraagd naar de basis van de aannames die de evaporatie van formaldehyde in dergelijke situaties als onacceptabel beschouwen.
Het NIT dringt aan op meer transparantie omtrent de testprocedures en de objectiviteit van de uitgevoerde tests. Het wil onder andere weten waar en hoe de tests zijn uitgevoerd, welke verdunningen zijn gebruikt en of er slechts één aanvrager bij de tests betrokken was.
Kleinrensink benadrukt dat het NIT, als examen- en certificeringsinstituut en registerhouder van thanatopracteurs in Nederland, deze vragen stelt vanuit bezorgdheid over de mogelijke gevolgen van de toelating voor de sector. Het instituut vraagt om een schriftelijke reactie op hun bezwaar.
De situatie heeft geleid tot onrust onder de bij het NIT aangesloten thanatopracteurs. Het NIT benadrukt het belang van het vermijden van conflicterende belangen en de noodzaak om de veiligheid en belangen van de beroepsgroep te waarborgen. Het NIT is van mening dat de huidige werkwijze kan worden voortgezet als men de veiligheids- en beschermingsmiddelen op de goede wijze toepast.
Het College voor de toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden wordt verzocht om zorgvuldig te reageren op de bezwaren van het NIT en de gevolgen van de toelating zorgvuldig te overwegen. Hier vindt u de de brief aan het Ctgb: bezwaar-Ctgb