Thanatopraxie nu binnenkort ook in Nederland toegestaan
Het tijdelijk balsemen van een overledene – thanatopraxie – is nu binnenkort ook in Nederland toegestaan. De Eerste Kamer ging op 9 juni jl akkoord met de wijziging van de Wet op de lijkbezorging die dat mogelijk maakt. “Wij zijn uiteraard zeer verheugd,” zegt Henry Keizer, voorzitter van de Stichting Nederlands Instituut voor Thanatopraxie (NIT). “Maar het werd tijd. In de meeste landen binnen de Europese Unie was thanatopraxie al veel langer mogelijk. Nederland liep duidelijk uit de pas.” De voorgestelde wetswijziging werd – voordat deze in de Eerste Kamer kwam – op 30 september vorig jaar met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. Bij Koninklijk Besluit wordt bepaald wanneer de gewijzigde wet daadwerkelijk van kracht wordt
“Thanatopraxie vertraagt het ontbindingsproces met maximaal enkele weken,” stelt Henry Keizer. “Veel mensen vinden de aanblik van een overledene tijdens de opbaring te confronterend. Thanatopraxie zorgt er onder andere voor dat een overledene beter toonbaar is, doordat deze een ‘natuurlijker’ kleur behoudt. Dit kan een positief effect hebben op het rouwproces. Omdat een thanatopraxie-behandeling in Nederland nieuw is, is goede voorlichting erg belangrijk. Dát is waarmee het NIT zich voornamelijk bezig zal gaan houden.”
Voorlichting
Het Nederlands Instituut voor Thanatopraxie werd opgericht in 2006. Niet alleen omdat thanatopraxie in ons land een nieuwe ontwikkeling is, maar ook om voor dit onderwerp als aanspreekpunt voor de Overheid te dienen. Naast het geven van voorlichting over thanatopraxie (via onder andere de website www.thanatopraxie.nl), zijn de taken van het NIT het formuleren en bewaken van de kwaliteitseisen, het vaststellen van examencriteria, het bevorderen van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van thanatopraxie, het fungeren als kenniscentrum én het fungeren als administratief centrum voor de beroepsvereniging van ‘thanatopracteurs’.
Opleiding
Henry Keizer: “De wet stelt dat thanatopraxie een specialistische behandeling is, die alleen door gediplomeerde ‘thanatopracteurs’ uitgevoerd mag worden. Dat betekent dat een zware opleiding – met zowel theorie als veel praktijk – verplicht wordt. Vooruitlopend hierop heeft het NIT hiervoor een examencommissie geïnstalleerd die verantwoordelijk is voor de examinering van kandidaten die de opleiding Thanatopraxie hebben gevolgd. De eerste veertien thanatopracteurs kregen al in september vorig jaar hun NIT-diploma. Dat zij nu binnenkort hiermee ook echt aan het werk kunnen, betekent voor ons een mijlpaal.”