Besloten: brief toelatingen/biociden

Het NIT heeft voortdurend aandacht voor een veilig gebruik van werkzame stoffen bij het toepassen van thanatopraxie. Daarbij wordt ook gekeken naar de wettelijke regels.
Op initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, met name van de Inspectie Leefomgeving en Transport, afdeling Handhaving Risicovolle stoffen en producten, is hierover uitvoerig met hen gesproken. Wij vinden dit van dermate groot belang dat we u hierover moeten informeren.

Allereerst werd de volgende verontrustende constatering met betrekking tot de z.g. ‘toegelaten stoffen’ gedaan: Binnen het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) is nimmer een officiële toelating verstrekt voor het gebruik van PT22 (formaldehyde bij balsemen), terwijl binnen Nederland alleen met toegelaten middelen gewerkt mag worden. Dus feitelijk is iedereen in overtreding van deze regelgeving.

Er zijn wel toelatingen verstrekt voor het toepassen van formaldehyde voor veterinaire hygiëne (bij het desinfecteren van stallen en dierverblijven (PT3) en  het ontsmetten van middelen/apparatuur bij de openbare gezondheidszorg (PT2). Verder is er nog niet gekeken of voor andere PT’s dan PT22 wel toelatingen zijn verleend (PT staat voor Product Toepassingen).

De thanatopraxiebranche zal zich spoedig moeten gaan houden aan de wettelijke regelgeving. Hopelijk gaat het wettelijk uitbreiden van een eerder voor een andere PT categorie toegelaten middel naar de toepassing voor thanatopraxie, sneller en goedkoper dan wanneer er speciaal voor ons vak een geheel nieuwe aanvraag voor toelating moet worden ingediend. Anders moet er voor ons wellicht een tijdelijke ontheffing bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu worden aangevraagd.

Het Ministerie laat zich informeren door de BGNU en het Ministerie van VWS. Ondertussen blijft het ook in gesprek met het NIT.

Het is aan u om na te denken over de mogelijkheden en onmogelijkheden die u ziet. Wij zullen uw reacties die aan een goede regelgeving kunnen bijdragen zeer op prijs stellen. Zo kunnen we wellicht voorkomen dat er door middel van wetshandhaving grenzen aan onze werkwijze worden gesteld. Het NIT zal, nadrukkelijk namens u allen, haar rol in deze serieus ten uitvoer leggen.

Wij vertrouwen u hiermee op heldere wijze te hebben geïnformeerd en rekenen op uw betrokkenheid!
Met vriendelijke groeten, namens het bestuur,

George Maat, voorzitter